Camper winterklaar maken: Starthulp – zo start je de autobatterij

Zorg dat de starthulpkabel binnen handbereik is

Allereerst moet je ervoor zorgen dat de hulpbatterij dezelfde spanning heeft als die van jouw voertuig. Meestal is dat 12 volt. Luxe campers op een vrachtwagenchassis hebben vaak een systeem van 24 volt. Ook de aandrijftechniek en capaciteit moeten hetzelfde zijn. Een benzinemotor kan bijvoorbeeld geen dieselmotor starten, omdat deze hogere voltages nodig heeft om te starten. Andersom zou het echter wel moeten werken. Nu heb je nog de starthulpkabel nodig, ook wel overbruggingskabel genoemd.

Deze kabel moet voldoen aan de DIN-norm 72 553 of de ISO-norm 6722 en een kabeldoorsnede hebben van minimaal 16 mm², bij benzinemotoren vanaf 2,5 liter cilinderinhoud en bij alle dieselmotoren zelfs 25 mm². Voor de zekerheid moet je het altijd binnen handbereik hebben. Voor campers is een kabel van minstens drie meter aan te raden, nog beter als hij langer is, omdat de startaccu in het pechvoertuig vaak op moeilijk bereikbare plaatsen is geïnstalleerd.

Starthulp geven, stap voor stap

Tweede voertuig klaar? Startkabel gevonden? Dan kun je beginnen met het geven van starthulp:

1. Zet bij beide voertuigen de versnelling in zijn vrij en trek de handrem aan. Controleer of alle elektrische functies zoals radio, verwarming, et cetera zijn uitgeschakeld.
2. Zoek aan beide batterijen de pluspool en sluit eerst het rode uiteinde van de kabel aan op de lege batterij van het gestrande voertuig en het andere rode uiteinde aan op de donorbatterij. Belangrijk: hier worden de pluspolen met elkaar verbonden. Als de batterijen zich niet in de motorruimte bevinden, is daar meestal een rood gemarkeerd pluscontact aanwezig.
3. De zwarte kabel wordt nu aan de minpool van de ontvangende batterij bevestigd. Het andere uiteinde moet rechtstreeks aan het massapunt of motorblok van de donorbatterij worden bevestigd en niet aan de minpool ervan, omdat er anders vonken kunnen ontstaan.
4. Let erop dat de kabels geen onderdelen raken die bij het starten kunnen draaien.
5. Start de motor van het hulpvoertuig en laat deze op een verhoogd toerental draaien.
6. Probeer nu het gestrande voertuig met de lege batterij te starten. Als het na 15 seconden niet aanslaat, neem dan een minuut pauze en probeer het daarna opnieuw.
7. Als het starten gelukt is, laat dan beide motoren ongeveer 3 minuten draaien. Zet in het gestrande voertuig het ventilatiesysteem of de verwarming aan om spanningspieken te voorkomen die vooral de boordelektronica kunnen beschadigen.
8. Nu kunnen de kabels worden losgekoppeld, precies in omgekeerde volgorde als voorheen.
9. Maak nu het liefst een langere rit, zodat de ontvangende batterij goed kan opladen en je bij de volgende keer starten geen problemen meer hebt.

Onderschat de gevaren niet

De gevaren van een 12-voltsbatterij mogen niet worden onderschat. Een waterstofgasreactie kan er zelfs toe leiden dat de batterij ontploft en zwavelzuur vrijkomt. Daarom is het enorm belangrijk de starthulp uit te voeren in een goed geventileerde omgeving. Roken tijdens het geven van starthulp is natuurlijk verboden. Ook het gebruik van een mobiele telefoon in de directe omgeving is geen goed idee.

Boosterbatterijen voor zelfvoorzieners

Als je niet afhankelijk wilt zijn van een hulpvoertuig is het de moeite waard om te investeren in een booster. Dit snelle startsysteem is eigenlijk niets anders dan een compacte lithium-ion-accu in een kunststof behuizing, die na gebruik altijd weer kan worden opgeladen en ook los daarvan goede diensten bewijst als mobiel laadstation tijdens kamperen. Let er bij de aankoop op dat de bijgeleverde starthulpkabel lang genoeg is, want meestal zijn deze voertuigonafhankelijke stroomleveranciers ontworpen voor personenauto’s. Als alle pogingen om starthulp te geven niet succesvol zijn, kan aanduwen of aantrekken nuttig zijn. Als de motor eenmaal draait, kan de batterij zichzelf opladen.