Installatie voor vloeibaar gas gebruiken tijdens het rijden

Vooral in de zomer willen veel kampeerders hun koelkast tijdens het rijden op gas laten werken, zodat drankjes op de bestemming niet lauwwarm in het glas terechtkomen. Veel koelkasten zijn niet verbonden met de 12-voltsaansluiting, dus moet je ze vaak noodgedwongen op het gas aansluiten. Maar mag dat eigenlijk zomaar?

Mag ik een installatie met vloeibaar gas tijdens het rijden gebruiken?

Ook al heb je op de camping misschien iets anders gehoord: je mag gasflessen ook tijdens het rijden in de caravan of camper gewoon aansluiten en de installatie met vloeibaar gas gebruiken.

Het koelen en verwarmen met gas in het voertuig is in principe toegestaan, maar alleen als bepaalde veiligheidsvoorschriften en technische vereisten worden nageleefd. Bovendien speelt de leeftijd van het voertuig een rol. Om precies te zijn: de datum waarop een serievoertuig zijn typegoedkeuring heeft gekregen.

Aangesloten gasflessen in de caravan: normen en richtlijnen

• Europese Richtlijn voor verwarmingstoestellen 2001/56/EG
• 2004/78/EG
• 2006/119/EG
• DVGW Werkblad G 607: Vloeibaargasinstallaties in voertuigen
• DIN EN 1949: Bepalingen voor de installatie van vloeibaargasinstallaties in bewoonbare recreatievoertuigen
• UN/ECE Regeling 122: Typegoedkeuring van voertuigen met betrekking tot verwarmingssystemen

Europese Richtlijn voor verwarmingstoestellen over vloeibaargasinstallaties in voertuigen

Volgens de Europese Richtlijn voor verwarmingstoestellen mogen gasflessen die voor vertrek al zijn aangesloten ook aangesloten blijven. De flessen mogen dus tijdens het rijden aangesloten en geopend blijven (hoewel je ze natuurlijk meestal moet sluiten). Gasflessen die niet zijn aangesloten, moeten worden afgesloten en voorzien van een beschermkap.

Kampeerauto’s die zijn uitgerust met een Duo- of MonoControl CS met crashsensor, de SecuMotion, (van Truma) of de Crash Protection van Top Tron voldoen aan de Europese norm, maar wel onder voorwaarde dat de installatie is uitgevoerd voor een vakman. Het is dan eveneens mogelijk dat de gasinstallatie in heel Europa tijdens het rijden mag worden gebruikt. Voor voertuigen van vóór bouwjaar januari 2007 bestaan er geen beperkingen voor het gebruik van de gasinstallatie tijdens het rijden. In het buitenland kan dit anders geregeld zijn, dus check voor vertrek de actuele wetgeving van jouw land van bestemming.

Koelkast en verwarming tijdens het rijden in de caravan: wat is toegestaan?

De Europese Richtlijn voor verwarmingstoestellen 2001/56/EG stelt ook het volgende:

“Wanneer er ongelukken gebeuren, mag er na het losraken van de leidingen onder geen beding gas ontsnappen.”

Om aan deze richtlijn te voldoen, zijn er twee mogelijkheden.

• In de gasflessenkast of in de buurt van de bediening van de verwarming bevindt zich een waarschuwingsbord. Hierop staat dat je de gasflessen tijdens het rijden moet sluiten. In dit geval is het gebruik van gasapparaten tijdens het rijden niet mogelijk.
• In de camper is een veiligheidsafsluitinrichting ingebouwd die voorkomt dat bij een ongeval gas vrijkomt door een losgeraakte leiding. Het gebruik van gas is in dit geval in heel Europa toegestaan.

Deze regel geldt zowel voor campers als caravans, ongeacht of je een gasgestookte koelkast of een gasverwarming gebruikt. Volgens UN/ECE 122 moet in elk geval een veiligheidsafsluiting in het voertuig zijn ingebouwd om een goedgekeurde verwarming op vloeibaar gas tijdens het rijden te gebruiken.

Veiligheidssystemen zijn verkrijgbaar bij verschillende fabrikanten. Een bekende aanbieder is Truma. De gasdrukregelaars Truma MonoControl CS en Truma DuoControl MS zijn geschikt voor het gebruik van één of twee flessen en hebben een geïntegreerde crashsensor en een slangbreukbeveiliging. De regelsystemen voldoen aan de eisen van de Europese Richtlijn voor verwarmingstoestellen.

Gasinstallatie in nieuwe kampeervoertuigen: nationale typegoedkeuring voor bouwjaar vanaf 2007

Ook het tijdstip van de eerste registratie van het voertuig is van belang. Volgens de Richtlijn voor verwarmingstoestellen 2001/56/EG, 2004/78/EG en 2006/119/EG moeten alle nieuwe voertuigen vanaf 01/2007 zijn voorzien van een beveiliging tegen gaslekken bij het losraken van leidingen om de gasinstallatie tijdens het rijden te mogen gebruiken.

Als je een voertuig met typegoedkeuring hebt dat is geregistreerd sinds 1 januari 2007 is het gebruik van de installatie met vloeibaar gas dus toegestaan. Dat geldt overigens ook in Frankrijk, waar iets strengere regels gelden.

Oudere recreatievoertuigen: EU-typegoedkeuring voor bouwjaar 2006 en eerder

Voor alle oudere kampeervoertuigen die vóór 01/01/2007 zijn geregistreerd geldt een overgangsregeling. In Nederland mag je dus ook in een oudere caravan of camper tijdens het rijden de gasinstallatie gebruiken.

Hoe werken crashsensoren in campers?

De hierboven besproken crashsensoren van Truma zijn een handige en eenvoudige oplossing voor meer veiligheid in de camper. Zowel het systeem voor één gasfles als voor twee flessen zijn gebaseerd op hetzelfde principe:

In de houder zit een stalen kogel die het gasafsluitventiel openhoudt. Bij een ongeval of een lichte botsing van 15 tot 20 km/u valt de kogel uit de houder. Gevolg: het gasventiel onderbreekt de toevoer naar het gas.

Naast de gasdrukregelaar moet je ook hogedrukslangen met een slangbreukbeveiliging installeren. De kosten voor installatie bedragen ongeveer € 60,- tot € 140,-.

Waar je op moet letten bij het gebruik van gas tijdens het rijden

Wees voorzichtig bij tankstations of op veerboten. Hier is het gebruik van gasapparaten zoals absorptiekoelkasten niet toegestaan. De reden is de open vlam van de koelkast. Als je een gasgestookte koelkast of gasverwarming hebt, moet je deze uitschakelen tijdens het stoppen bij het tankstation.

Voorschriften volgens DVGW Werkblad G607 en DIN EN 88-1

Er zijn nog enkele andere voorschriften met betrekking tot het gebruik van gasapparatuur in campers of caravans. Deze bevinden zich in het DVGW Werkblad G607 en de Europese norm DIN EN 88-1.

• De vloeibaargasinstallatie mag alleen worden onderhouden en gerepareerd door een vakman.
• De gasflessen moeten stevig en onbeweeglijk aan het kampeervoertuig zijn bevestigd.
• De gasflessen mogen tijdens het rijden niet zelfstandig draaien.
• De gaskast moet volledig afgedicht zijn ten opzichte van de leefruimte.
• De kast mag geen elektrische aansluitingen hebben die niet nodig zijn voor de werking.
• In de kast mogen geen andere ontstekingsbronnen aanwezig zijn.

Het naleven van deze voorschriften waarborgt de gaskeuring die je elke 2 jaar moet laten uitvoeren (of telkens wanneer je een gasapparaat vervangt of iets verandert – behalve de voorziene wijziging zoals bijvoorbeeld het vervangen van de regelaar). Lees hier meer over het verloop en de kosten van de gaskeuring.