Kamperen op de Veluwe

Veluwe, verras me

5 min read

De ogen van een boswachter zien in de Veluwse bossen veel meer dan een leek. We gaan dan ook op pad met Lennard Jasper van Staatsbosbeheer: sporen van dieren herkennen, een intensere natuurbeleving ervaren en daadwerkelijk wild spotten.

Inhoudsopgave

Aan de noordoostkant van de Veluwe, verscholen tussen naald- en loofbomen, vinden we camping de scheepsbel. We verblijven op deze camping omringd door bos, bos en nog meer bos.En daarvoor komen we natuurlijk ook naar De Veluwe: die prachtige bossen. Dat er een hoop leeft in die bossen weten we, maar de vraag nu is: hoe kunnen we dieren spotten? En hoe herkennen we al die sporen van leven? Waarschijnlijk lopen we soms straal voorbij aan plekken waar van alles te zien, ruiken, voelen en beleven valt. Vandaag gaan we dan ook op pad met boswachter van Staatsbosbeheer Lennard Jasper, de Freek Vonk van de Veluwe.

Tip 1: Doe alsof je er niet bent

“Welkom in Vierhouten, jongens.” We bereiken het dorpje in de avond, als de schemering al voorzichtig zijn intrede doet. We ontmoeten Lennard bij restaurant De Vossenberg. “Het zal je verbazen hoe snel je vanuit hier, de bewoonde wereld, straks ineens midden in de natuur bent. We gaan vandaag het Vierhouterbos in, waar we uiteindelijk bij een wildarena uitkomen. Deze arena heb ik ooit gebouwd om mensen te kunnen laten gluren naar het wild dat hier leeft. Het is een constructie zonder glas, dus je moet wel doodstil zijn. Maar dichter bij levende natuur dan hier kom je niet.” Als we onze cappuccino op hebben, gaan we van start.

Het Vierhouterbos is een hoog opgaand bos met hoge kronen en bomen van wel honderdtachtig tot tweehonderdvijftig jaar oud. “Het soort bos waar we aan denken bij het woord ‘woud’. Zo’n bos neemt je direct helemaal over.” Lennard legt een vinger op zijn mond. “Wil je dieren kunnen spotten, dan is praten echt verboden. We kunnen het eerste gedeelte van onze wandeling nog wel fluisteren, daarna echt niet meer. En vergeet niet: dieren ruiken jou. Geen kauwgom, parfum of deo. Tja, als je de natuur wil beleven, zal je je ernaar moeten gedragen”, lacht hij – nou ja, fluisterend dan. “Zet je zintuigen maar aan, we gaan de Veluwe beleven.”

Tip 2: Herken de sporen

Het begint zachtjes te regenen. We lopen achter elkaar over de zompige, smalle bospaadjes. We zijn nog geen honderd meter onderweg als Lennard zich al omdraait en ons wenkt. “Zie je die sprietjes hier?” Het is dat hij ons erop wijst. “Dat is pijpenstro. Vrouwtjeszwijnen gebruiken dat vaak om een nest te maken, een ketel heet dat.

Zodra ik dit plantje zie, kijk ik meteen even om me heen of er geen zwijn of ketel in de buurt is.” Lennard laat meteen zien dat zijn ogen zoveel meer zien dan de onze. Zelfs over zo’n eenvoudig sprietje heeft hij al een verhaal. We zien dan wel geen vrouwtjeszwijn, dat hier zwijnen flink hebben huisgehouden, wordt duidelijk door de diepe kuilen in de berm naast ons pad. “Typische wroetsporen. Ze steken hun neus vol in de aarde, op zoek naar insecten, eikels, beukennootjes. Ze zijn hier lekker bezig geweest.”

Genoeg te ontdekken in de Veluwse bossen
Genoeg te ontdekken in de Veluwse bossen

En niet alleen zien we sporen naast ons paadje. Tussen de konijnenholletjes door zien we ook supersmalle lijntjes lopen: de looppaadjes van de dieren die ons pad kruisen. Ook zij hebben vaste routes. We zien bomen waar stukken schors van af zijn geschraapt. Althans, dat zien we dankzij Lennard. “Die afgeschraapte stukken schors laten zien dat hier edelherten bezig zijn geweest. In koude periodes gaan ze over op schors, bij gebrek aan ander voedsel. Dat is lekker vezelrijk.”

Wie kijkt met een scherp oog, en zich in de natuur heeft verdiept, ziet dus echt heel veel meer. Iets later komen we uit bij gigantische beukenbomen. We hebben geluk, want enkele zonnestralen geven het geheel een magisch karakter. “Dit bos noemen ze ook wel ‘het bos van de dansende bomen’,” vertelt Lennard, “met dit soort tegenlicht is het net of de bomen dansen.” Zulke enorme bomen vind je in Nederland niet veel. “En doordat het hier zo aaneengesloten is, krijgt het helemaal iets mystieks. Je bent meteen in een heel andere wereld.”

Even verderop weet Lennard ons nog te wijzen op enkele plasjes water. “Hierin hebben wilde zwijnen lekker liggen badderen, dat zie je aan de vorm.” Wonderlijk hoe Lennard overal iets in ziet.

Tip 3: Bezoek een A-locatie

Zijn verhalen maken het jammer dat we vanaf nu écht moeten zwijgen tijdens ons laatste stukje naar de wildarena, een A-locatie voor wildspotters. We passeren een groot hek en lopen doodstil achter elkaar aan in het pinetum, een verzameling bijzondere naaldbomen. We bewegen ons voort over een supersmal weggetje, al slingerend door het dichte bos. Lennard weet ons nog te wijzen op een gigantisch, piramidevormig mierennest van rode mieren.

Als de laatste kruip-door-sluip-door-meters erop zitten, komen we uit bij de wildarena Hemellootjes. Lennard opent hem zo stil mogelijk, gebaart ons onze tassen neer te leggen en plaats te nemen op de bankjes. Nog geen seconde later duwt hij ons een verrekijker in handen. “Kijk, daar, achterin”, fluistert hij. Een groep van wel tien, elf edelherten komt de richting van het water opgelopen. Het is indrukwekkender dan gedacht om deze dieren van zo dichtbij te kunnen bespieden.

Even later komt er ook nog een vrouwtjeszwijn aangelopen, met achter haar aan vier kleintjes. Ze spelen wat en wroeten met hun neus in de aarde. Maar dan gaat moeders staart omhoog. “Ze ruikt onraad.” Nog geen 3 seconden later zijn de zwijntjes achter hun moeder aan het bos in gerend.

Na een kwartiertje gebaart Lennard dat we weer gaan en we wandelen zwijgend richting uitgang. Het is pikkedonker, maar gelukkig kent Lennard de Veluwe als zijn broekzak. Hij loodst ons veilig het bos uit. “Gaaf hè, om te zien hoe die beesten leven”, zegt hij enthousiast. “Mensen moeten hun telefoon eens wegleggen, vaker de natuur in. Want als je ervoor openstaat, voor die échte natuurbeleving, dan verrast de natuur je altijd. Dan zie je veel meer. Dat is toch prachtig.”

Het verborgen dorp

In de dichte bossen bij het Veluwse dorpje Vierhouten werd in de oorlogsjaren 1943-1944 een verborgen dorp gebouwd voor verzetsmensen, joodse onderduikers en andere mensen die op de vlucht waren voor de Duitse bezetter. In hutten half onder de grond leefden hier naar schatting zo’n 100 onderduikers voor korte of langere tijd. Het dorp werd ontdekt, wat verschillende mensen het leven kostte. Enkele hutten zijn herbouwd om het verhaal van het Verborgen Dorp levend te houden.

Laatste aanpassing: 09/05/2024